-
1 van kleur verschieten
van kleur verschietenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > van kleur verschieten
-
2 kleur
1 [eigenschap; bestanddeel van licht; verf/kleurstof] colour2 [gelaatskleur] complexion3 [kaartspel] suit4 [partij, politieke mening] persuasion♦voorbeelden:1 wat voor kleur ogen heeft ze? • what colour are her eyes?ze hebben (allemaal) dezelfde kleur • they're (all) the same colour/one colourprimaire kleuren • primary coloursdie kleuren vloeken (met elkaar) • those colours clash (with each other)welke kleur heeft het? • what colour is it?2 een gezonde kleur hebben • have a healthy complexion/coloureen kleur hebben van opwinding • be flushed with excitementeen kleur krijgen • flush, blushde kleur trok weg uit zijn gezicht • he turned palevan kleur verschieten • change coloureen kleur als een boei hebben • be as red as a beetroot3 kleur bekennen • 〈 letterlijk〉 follow suit; 〈 figuurlijk〉 show one's colours, have the courage of one's convictions4 welke kleur heeft dit dagblad? • where does this paper stand politically? -
3 colour
n. kleur, schakering--------v. kleuren, vervencolour11 kleur2 verf(stof) ⇒ kleurstof, pigment3 kleurtje ⇒ gelaatskleur, tint♦voorbeelden:change colour • van kleur verschietenlose colour • bleek wordenhave little colour • er bleekjes uitzien¶ let's see the colour of your money • laat eerst je geld eens zien, eerst betalen4 soort ⇒ aard, slag♦voorbeelden:2 clubkleuren ⇒ insigne, lint3 gevoelens ⇒ positie, opvatting♦voorbeelden:2 get/win one's colours • opgesteld worden, meespelen in de ploegtrooping the colour(s) • vaandelceremonie bij het wisselen van de wacht→ false false/————————colour2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
4 changer de couleur
changer de couleur————————changer de couleur -
5 couleur
couleur [koelur]〈v.〉1 kleur♦voorbeelden:linge de couleur • bontgoedcouleur paille • strokleurigtélé couleur • kleurentelevisieavoir de belles couleurs • er gezond uitziencouleur composée • mengkleurvocabulaire plein de couleur • kleurrijke woordenschatlaver le blanc et la couleur • witgoed en bontgoed wassen〈 figuurlijk〉 prendre couleur • duidelijker worden, zich beter aftekenenreprendre des couleurs • weer kleur krijgen, bruin wordenfilm en couleurs • kleurenfilmstyle sans couleur • matte stijlsous de nouvelles couleurs • in een geheel nieuw, ander daglichtsans couleur • verfloos→ goûten faire voir à qn. de toutes les couleurs • iemand het leven zuur makenpasser par toutes les couleurs • afwisselend rood en bleek worden (van emotie)vous n'en verrez plus la couleur • die zie je nooit meer terug1. f1) kleur2) verf, kleurstof3) partij2. couleursf pl -
6 blanch
v. wit maken, bleken; doen verbleken; pellen; verbleken, wit worden[ bla:ntsj]1 bleek/wit worden ⇒ verschieten♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 doen verbleken ⇒ bleken, ontkleuren -
7 changer
changer [sĵãzĵee]2 veranderen (van) ⇒ (ver)wisselen, omruilen♦voorbeelden:le vent a changé • de wind is gedraaidchanger en mieux, en pire • ten goede, ten kwade veranderenpour changer • voor de veranderingchanger d' air • er tussenuit gaanchanger de couleur • van kleur verschietenchanger de mains • in andere handen overgaanchanger de train • overstappenchanger de vêtement • zich verkledenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (ver)wisselen ⇒ (om)ruilen, vervangen♦voorbeelden:changer une chose contre, pour une autre • iets tegen, voor iets anders ruilenchanger sa voix • zijn stem verdraaienvous n'y changerez rien • daar valt niets aan te verhelpenchanger qc. à qc. d'autre • iets aan iets anders veranderenchanger les idées à qn. • iemands gedachten verzettenchanger qc. en • iets veranderen inchanger qc. en bien • iets ten goede veranderen♦voorbeelden:se changer en • veranderen in1. v1) veranderen, (zich) wijzigen2) omruilen3) vervangen, (ver)wisselen4) verschonen [bed]2. se changerv -
8 blanch at a remark
blanch at a remark -
9 change colour
-
10 changer de visage
changer de visage -
11 visage
visage [viezaazĵ]〈m.〉♦voorbeelden:1 à visage découvert • met open vizier, openlijkallonger le visage • teleurgesteld kijkenchanger de visage • van kleur verschietenfaire bon visage à qn. • vriendelijk doen tegen iemandfaire mauvais visage à qn. • iemand slecht ontvangen -
12 rot
♦voorbeelden:rot unterlaufen • bloeddoorlopenrot bis über die Ohren • rood tot in het haarrot wählen • op een linkse partij stemmen -
13 rot und blass werden
-
14 faner
faner [faanee]II 〈 overgankelijk werkwoord〉1. v2) doen verschieten [kleur]2. se fanerv1) verwelken, verdorren2) verschieten -
15 verfärben
verfärben1 verkeerd verven, kleuren ⇒ de kleur bederven van1 verkleuren ⇒ van kleur veranderen, verschieten -
16 come out
uitkomen, naar buiten komen, uitlekken, aan het licht komen, verschijnen; verdwijnen, vervagencome out1 uitkomen ⇒ eruit komen, naar buiten komen3 〈 benaming voor〉 verschijnen ⇒ te voorschijn komen, gepubliceerd worden 〈 van boek〉, uitlopen, bloeien 〈 van planten, bomen〉, doorkomen 〈 van zon〉, uit de mond komen 〈 van woorden〉, uitbreken 〈 van ziekte〉4 ontdekt/bekend worden6 duidelijk worden/zijn ⇒ goed uitkomen, er goed op staan 〈 foto〉8 zich voor/tegen iets verklaren9 haar/zijn debuut maken 〈op het toneel; in de wereld, voornamelijk met betrekking tot meisje uit hogere stand〉♦voorbeelden:8 the Government came out strong(ly) against the Russian invasion • de regering protesteerde krachtig tegen de Russische invasie¶ come out badly/well • het er slecht/goed afbrengencome out of nowhere • uit het niets opkomencome out right/wrong • goed/slecht aflopencome out for someone/something • iemand/iets zijn steun toezeggen -
17 decolour
v. verbleken, verschieten; uitwissen van kleur -
18 decolourization
n. verbleken, verschieten; uitwissen van kleur -
19 décharger
décharger [deesĵaarzĵee]II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:2 〈 juridisch〉 décharger un accusé • een ontlastende getuigenis ten gunste van een beschuldigde afleggendécharger sa bile, sa rate • zijn gal uitstortendécharger son coeur • zijn hart luchtendécharger sa colère sur qn. • zijn woede op iemand botvieren♦voorbeelden:v1) verschieten [kleur]2) zaad lozen3) afladen, lossen4) ontladen [wapen]5) afschieten [wapen]6) ontlasten, verlichten7) vrijstellen [verplichting]8) vrijpleiten [juridisch]
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский